“De wereldvrede kan slechts worden bewaard door inspanningen van alle positieve krachten welke hem tegen de dreigende gevaren kunnen beschermen”. Robert Schuman, 9 mei 1950.
Het onderwerp van vandaag, Europese strategische autonomie, gaat me aan het hart. Want laat me eerst even de context schetsen van Europa vandaag:
Dus vinden we het écht gek dat mensen vertrouwen verliezen? Dat mensen bang zijn? Zoals Jan Rotmans het goed zei: we leven niet in een tijdperk van verandering maar een verandering van tijdperk. En zo moeten we ook eens gaan handelen. Het doet me soms onwillekeurig denken aan de boeken van Stefan Zweig, een Joodse Oostenrijker die beide Wereldoorlogen meemaakte en in 1942 zelfmoord pleegde. Hij beschreef hoe “normaal” en zorgeloos het dagelijkse leven eigenlijk was op veel plekken terwijl Europa richting de oorlogen holde. Er zit helaas iets herkenbaars in zijn verhalen.
Laten we de lessen leren, laten we handelen, laten we het vertrouwen terugwinnen. Een cruciale stap is om de Europese handelingsvrijheid, onze autonomie, op te bouwen. Ik geloof oprecht in Europa als stem van vrede, rede en rust in deze wereld.
Ik ga het hebben over vier belangrijke componenten van Europese autonomie.
Veiligheid en buitenlandse politiek
Sinds de val van het IJzeren Gordijn is Europa haar geopolitieke bewustzijn verloren. Door bezuinigingen bij alle Europese krijgsmachten zijn we meer dan ooit afhankelijk van de Verenigde Staten voor de collectieve verdediging van Europa. Tegelijkertijd richt de VS haar aandacht steeds meer op Oost-Azië en China, en is Amerikaanse steun voor de NAVO niet langer een zekerheid. Zeker niet wanneer Trump weer aan de macht komt.
Om de collectieve verdediging van Europa veilig te stellen, moeten we werk maken van een sterke Europese pijler binnen de NAVO. Maar ook voor stabiliteit in de regio is een sterke Europese defensie nodig die zelfstandig en snel kan opereren. Op termijn betekent dit wat mij betreft een Europese krijgsmacht.
Het moet daarom klaar zijn met de Europese naïviteit op militair gebied. Geen 27 defensiemarkten, 17 soorten tanks, 20 types gevechtsvliegtuigen etcetera. Dat kost de Europese belastingbetaler minstens €240 miljard per jaar, dat is 3x zoveel als wat Rusland uitgeeft. Dat is een belediging voor de Europese belastingbetaler en we kunnen het ons simpelweg niet veroorloven zoveel defensiegeld te verspillen.
Gezamenlijke inkoop, doorontwikkelen van EU-Battlegroups, weg met de bureaucratie rondom vervoer van militaire materiaal binnen Europa en investeren in de benodigde infrastructuur – een soort militair Schengen, en een gedeeld wapenexportbeleid. Het klinkt als een voor de hand liggend lijstje, maar dit zijn flinke projecten om daadwerkelijk gedaan te krijgen. We hebben het hier al jaren, soms decennia over, en het gebeurt maar niet.
Een belangrijke reden hiervoor is hoe Europese beleidsvorming werkt: unanimiteit. Dus dat moet ook anders. Wij willen namelijk geen compromis meer op veiligheid. Europa is gebouwd op compromissen - en zo hoort het -, maar op sommige principes moeten we dat echt niet willen. Dus weg met de chantagemogelijkheden voor Orbán, of Wilders straks, en hun clubjes: wij steunen een gekwalificeerde meerderheid voor Europees buitenland- en veiligheidsbeleid. Dat betekent ook dat we strategisch gaan denken over onze infrastructuur, en dat we een plek voor de EU in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties willen. Maar, dat moet wel op een democratische manier gebeuren. Zonder veto's hebben de nationale overheden minder te zeggen, en dat moet ergens gecompenseerd worden. Daarom is het essentieel om ook de zeggenschap en de macht van het Europees Parlement te vergroten. Een democratischere EU is een strategischere EU.
Ik wil wel benadrukken dat we niet willen dat het Europees project gemilitariseerd wordt op een manier die niet in proportie is met de dreiging. In veel landen zijn grondrechten en belangrijke waarden opzij geschoven vanwege “nationale veiligheid” en vage veiligheidsredenen. Wij zijn trots op de sterke civiele cultuur en de civiele defensieleiding in Europa, en dat willen wij behouden - ook als we flink in onze defensie willen investeren. Het ene sluit het ander niet uit.
Europa gaat zich ook niet terugtrekken, en we gaan ook de handel met China niet stilleggen. Ja, wij willen beter nadenken en afhankelijkheid afbouwen. Het idee van “Wandel durch Handel”, verandering en democratisering door handel te drijven, zoals Duitsland lang naar Rusland keek, lijkt in deze niet gewerkt te hebben. Maar zeg nooit nooit: waar we naïef waren in het geval van Rusland heeft de Europese markt wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in het binden van partners en garanderen van veiligheid binnen het Europees project zelf. Zo kunnen wij ook naar onze partnerlanden in Afrika en elders kijken. Zolang wij banden onderhouden met de hele wereld kan Europa ook als mediator optreden om de boel te sussen als de gemoederen tussen Washington en Beijing weer eens oplopen. Het is dus zaak om een nieuwe balans te vinden tussen strategische onafhankelijkheid en globale verbondenheid, zowel diplomatiek als economisch.
Uiteindelijk zijn crisesperiodes zoals deze, en Jean Monnet zag dit als Europees grondlegger al vroeg, de ultieme test voor Europa. Europa zal de som van alle aangedragen oplossingen zijn, volgens hem. En dat onderschrijf ik van harte. Ik zeg het jullie: onderschat Europa nou niet.
Alleen samen kunnen wij in een gevaarlijke wereld voor onszelf zorgen. En dat gaan we doen ook. Kent u de uitdrukking: “Arsenal of democracy”? Laat de wereld maar weten dat wij niet gaan wijken van onze waarden: wat er ook in Amerika gebeurt in november, D66 wil dat Europa klaarstaat om het zelf te doen. En dat kunnen we prima. Het Europa dat D66 wil is wereldwijd actief om de democratie en liberale waarden te steunen, of het nou gaat om een vrij Taiwan, mensenrechten in Gaza, of de veiligheid van journalisten in autocratische regimes. Laat ze ons maar onderschatten. Europa zal er staan.
Economische afhankelijkheid: Energie en grondstoffen
De oude naïviteit in Europees veiligheidsbeleid geldt ook voor onze afhankelijkheid van anderen voor cruciale grondstoffen en onze energievoorziening. Dat moet stoppen. Wij staan voor eerlijke vrijhandel. Dat zijn twee woorden. En eerlijk betekent wat ons betreft ook klimaatbewust. Dat betekent dat Europa blijft investeren in duurzame technologie en duurzame startups, duurzame handelsakkoorden en in de infrastructuur van partnerlanden.
D66 is geen fan van protectionistisch industrieel beleid. Niet hier, maar ook niet elders. Als anderen protectionistisch beleid voeren, moeten we daar echter niet naïef mee omgaan. Als onze eigen bedrijven investeren in klimaattransitie, is het niet eerlijk als zij weggeconcurreerd worden door vervuilende industrie elders. Wij willen een vrije markt, maar met dezelfde spelregels voor iedereen. En we moeten dus misschien kritisch kijken naar onze eigen regels voor staatssteun, wanneer die in de weg zitten van concurrentie op globaal niveau, en al helemaal als het om strategische sectoren gaat. D66 pleit daarom voor een Groene Europese Industriepolitiek: Europese coördinatie over welke strategische industrie waar in Europa het beste kan plaatsvinden en zo nodig wordt gesteund.
Globalisatie brengt wat ons betreft veel positiefs. De internationale markteconomie is goed voor Nederland, goed voor Europa, en ook goed voor onze handelspartners. Kijk alleen maar de enorme groei die er in de afgelopen decennia is geweest in landen als China of Vietnam, en waar extreme armoede van meer dan 90% van de bevolking in de jaren 80 naar minder dan 10% vandaag is gegaan. Kijk binnen Europa naar de indrukwekkende groei die landen als Polen en Roemenië doormaken. De skyline van een stad als Warschau is in 20 jaar bijna onherkenbaar veranderd. Maar we zijn niet blind voor de andere kant van de medaille. Van de vervuiling van grote containerschepen en exploitatieve arbeidsomstandigheden in landen met lagere lonen tot de enorme veranderingen op de Europese arbeidsmarkt en de toenemende ongelijkheid tussen en binnen lidstaten. Balans daarin vinden is de kern van ons sociaal-liberale gedachtegoed.
Een van de belangrijkste uitdagingen op dit gebied is strategisch: onze enorme afhankelijkheid van belangrijke metalen uit andere landen. Hier lopen we jaren achter op Amerika en China. Ik weet nog dat ik in 2010 in Botswana was voor mijn werk voor een mensenrechtenstichting. Overal waren Chinese zakenmensen. Europeanen? Niet zoveel. Er is nu een Critical Raw Materials Act, die eisen stelt aan de manier waarop we in Europa aan belangrijke grondstoffen komen zoals lithium en kobalt voor batterijen of boor in de generatoren van windturbines. Dat komt in Europa vrijwel niet voor. D66 vindt deze nieuwe verordening goed nieuws: meer recyclen, meer onderzoek, en meer diversificatie van onze bronnen. Maar: makkelijker gezegd dan gedaan. Het moet sneller - we lopen immers al achter - en er moeten meer middelen ingezet worden. We hebben de tijd niet om achterover te leunen. We willen dus meer geld, en meer ambitie.
Maar een verbeterde handelsrelatie met Afrikaanse landen als Botswana komt er niet alleen met meer geld. Dat Afrikaanse landen in zee gaan met de Russen en Chinezen komt ook door decennia aan niet ingeloste Europese beloftes voor een gelijkwaardige handelsrelaties tussen beide landen. Zo blijven Europese landbouwsubsidies in de weg staan van de ontwikkeling van lokale voedselmarkten in Afrika. Wil Europa haar economische banden met Afrika aanhalen, dan moet zij dat doen op een manier die beide kanten ten goede komt.
Tot slot, om de strategische afhankelijkheid van landen als China te doorbreken op het gebied van de energietransitie, wil D66 dat de Europese Unie het initiatief neemt om samen met de VS, het Verenigd Koninkrijk en andere democratische landen het groenste handelsakkoord ooit te sluiten. Waar we in het geval van China werk maken van ‘derisking’, versterken we juist de banden met andere gelijkgezinde landen.
Digitale autonomie
Ook onze digitale wereld is er een van competitie, vooral met de VS en China. Alleen samen hebben we iets in te brengen: onze stem is van enorm belang. Er is een alternatief op de uit de hand gelopen en ongereguleerde digitale macht van de Amerikaanse techgiganten en het Chinees staatskapitalisme die fundamentele mensenrechten bedreigt. Dat is een boodschap die ook van belang is ver buiten Europa. Er zijn ontwikkelingen gaande die ons moeten motiveren om te innoveren en te investeren, maar om óók na te denken en ethische vragen te beantwoorden. Europa kan een alternatief bieden door nu te investeren in technologie die bijdraagt aan een groene, sociale en democratische toekomst.
Neem kunstmatige intelligentie: een nieuwe tech-revolutie met enorme potentie voor bijvoorbeeld geneeskunde of wetenschap. Maar ook technologie met grote risico’s en ethische vraagstukken die we als samenleving moeten bespreken. Willen we die vragen écht aan China en Amerika laten? Als we alleen staan en niet Europees denken is dat de realiteit. D66 kiest met overtuiging voor meer Europese samenwerking als het logische antwoord om onze digitale veiligheid te garanderen: we willen een Europees antwoord dat ruimte laat voor innovatie: we willen een Europees AI-bureau, en geloven dat Europa wereldwijd de leiding kan nemen voor een soort CERN (European Organization for Nuclear Research) voor AI. We kunnen het onszelf simpelweg niet permitteren om hierin de boot te missen.
Techbedrijven uit Europa moeten op globaal niveau mee kunnen concurreren. Daarvoor is een heel ecosysteem nodig, en daar willen we actief aan blijven werken. Het is belangrijk dat de Europese Digitale Markt afgemaakt wordt: dat is een van de belangrijkste redenen waarom Apple, Amazon, en Google uit Amerika en niet uit – pak hem beet – Oostenrijk komen. We zijn trots op bedrijven als ASML hier in Nederland, high-tech en Europees diep geïntegreerd. Om zulke bedrijven op topniveau te blijven laten draaien, en ze behouden, zal kennismigratie van enorm belang blijven. En daarom zijn we voorstanders van een Europees Blue Card systeem, net als dat in bijvoorbeeld Canada.
Verder moeten we vaststellen dat sociale media niet zo onschuldig zijn als ze lijken. Je weet wat ze zeggen: als je niet betaalt, ben je zelf het product. Dat verdienmodel vind ik ongemakkelijk. Algoritmes die mij helpen verkopen zijn anders dan algoritmes die mij helpen. Ik wil dat algoritmes mijn kinderen gelukkig en gezond helpen maken - niet dat hun gedrag verkocht wordt. We willen een perk stellen aan deze verslavende elementen. Zelden in de wereldgeschiedenis hebben zo weinig bedrijven zo veel macht gehad over de informatievoorziening van zovelen. Laat dat inzinken. Welke oplossingen dragen we aan?
Cyberdreigingen en -afhankelijkheden kunnen onze digitale economie en samenleving ontwrichten. Om onze digitale autonomie te beschermen moeten we daarom investeren in cloudinfrastructuur op Europees niveau, met Europese technologie. Europese en regionale cybersecuritycentra moeten aanvallen in de digitale ruimte kunnen detecteren en afweren. En niet alleen online, maar ook fysiek wordt onze digitale wereld bedreigd. D66 pleit daarom voor meer Europese samenwerking voor de bescherming van kritieke digitale infrastructuur op land en zeebodem.
Voedsel, natuur, en klimaat
Dan wil ik eindigen met ons eten en ons milieu. In dit hele grote verhaal over geopolitiek, geostrategie, en geo-economie is het makkelijk om de plek van natuur en milieu te vergeten. Dit doen we nou al veel te lang, en dat moet stoppen: zo win je de slag, maar verlies je de oorlog. Het redden van onze planeet is misschien wel de belangrijkste drijfveer voor de versterking van de Europese macht en autonomie, juist ten behoeve van internationale samenwerking.
Ik woon in Fryslân, in een mooi klein dorpje. In de voetbalkantine waar ik vrijwilliger ben hoor je men vaak zeggen: « dy folle praet moat folle wier meitsje”. Wie veel praat heeft veel waar te maken. De volksaard is best kritisch op mensen met grote plannen, helemaal met grote lokale consequenties zoals het hervormen van het Europees landbouwsysteem. Daar staat Fryslân niet alleen in, zoals we ook recent weer in de grote protesten overal in Europa hebben kunnen zien. Maar we hebben wél grote plannen nodig in een tijd van grote veranderingen en grote uitdagingen. Daar moeten we eerlijk over durven zijn. Krampachtig vasthouden aan hoe dingen ooit waren is geen optie als de wereld zelf verandert. En populistische leiders die anders beloven verkopen ansichtkaarten voor een verleden dat überhaupt nooit bestaan heeft.
Ik noemde onze ambitie al om hard in te zetten op verdere voortgang naar een klimaatneutraal Europa en een circulair en zelfvoorzienend Europa dat zuiniger met grondstoffen omgaat. Maar ik wil de nadruk leggen op het grootste budget van de Europese Unie: landbouw.
Wereldwijd wordt 80% procent van de ontbossing en 37% van de broeikasuitstoot veroorzaakt door de manier waarop wij ons voedsel produceren. Meer dan een derde! Onze planeet staat in de fik, en het blussen begint met ons voedsel. En daarbij de ongemakkelijke waarheid: ook als het gaat om voedselproductie is Europa niet autonoom. We importeren veevoer en kunstmest, met enorme consequenties voor ons milieu en klimaat. Met een andere vorm van veehouderij en meer aandacht voor een meer plantaardig dieet zou dit niet of veel minder nodig zijn.
Europa heeft in de periode 2021-2027 bijna 400 miljard euro beschikbaar voor landbouwbeleid en plattelandsontwikkeling, bijna exact hetzelfde bedrag als het hele Nederlandse overheidsbudget voor 2023. Dat geld moeten we inzetten op een manier die onze veiligheid, onze toekomst, en ons milieu garandeert. Dat is toch zonneklaar?
En laten we vooral niet naar de boeren kijken als de schuldige partij: de overgrote meerderheid daarvan zit klem in het systeem dat de multinationale agro-industrie, banken en overheden over bijna 80 jaar hebben gebouwd. Het is dan ook niet gek als Europese boeren protesteren tegen handelsakkoorden die de competitie in de agrarische markt opdrijven. Laten we zorgen dat een fair price wordt betaald voor voedsel, en dat meer geld naar de boer gaat in plaats van ‘de middlemen’ in de voedselketen. Laten we duidelijke kaders scheppen om zowel de boer als onze natuur perspectief te geven, en die niet telkens gaan aanpassen onder druk en terreur van de grootste schreeuwers met de grootste trekkers. Zo kunnen we ook op een eerlijke manier vrijhandelsakkoorden sluiten met gelijkgezinde landen om deglobalisering tegen te gaan.
We kunnen gaan experimenteren met kweekvlees, betere labels op ons eten plakken, strenger op bestrijdingsmiddelen controleren, of betalen voor geleverde diensten in plaats van algemene inkomenssteun, die vaak gaat aan miljoenenbedrijven die het geld helemaal niet nodig hebben.
En, niet te vergeten. Laten we ons in Europa klaarmaken voor het toetreden van Oekraïne, de voormalige graanschuur van Europa, wat enorme impact zal hebben op het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid.
Ik zeg het nog maar een keertje: onze veiligheid is in het geding als wij de klimaatcrisis niet aanpakken. Europese strategische autonomie is OOK zorgen dat we wereldwijd de leiding nemen in onze emissies terugdringen en onze voedselvoorziening te verbeteren.
Afsluiter
Er zijn dus zat uitdagingen in het huidige Europa. In ONS Europa. Maar in dat ene woordje, ons, zit mijn vertrouwen en de fatale denkfout van de populisten. Ze willen het maar niet snappen. Wij zijn Europa, niet de verdragen, niet de ministerraden, niet de foto’s voor de vlaggen. Wij, Europeanen, maken Europa. En wat ik voel, wat jullie voelen, wordt gedeeld door miljoenen. Van de Maidan tot Madrid. Van Amsterdam tot Amalfi. En ja, ook van Glasgow tot Gaziantep.
Met die eenheid als grondslag kunnen we de hervormingen maken die nodig zijn. Onze economische afhankelijkheid fixen. Onze defensie op orde brengen. Onze digitale huishouding op peil houden. Onze natuur herstellen. Dat kunnen we allemaal echt wel. Er waait een kille wind in Europa. De bescherming die we van buitenaf hadden is niet meer vanzelfsprekend. En de Russische beer is op jacht. Dus laten we ons Europees huis winterklaar maken. Dank jullie wel.
Raquel García Hermida-van der Walle
Kandidaat-Europarlementariër namens D66, #2